Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En ik zag, en ziet, [15]een vaal paard, en die daarop zat, zijn naam was de dood; en [16]de hel volgde hem na. En hun werd macht gegeven om te doden tot het vierde [deel] der aarde, [17]met zwaard, en met honger, en met den dood, en door de wilde beesten der aarde. 15. Of bleekgroen, gelijk de bladeren zijn die verdorren. Waardoor verstaan worden de menselijke inzettingen en bijgelovigheden, waardoor de aangezichten worden versteld; Matth.6:16, en de Kerk van Christus van haar gezonde leer allengskens beroofd, en de mensen van Christus' verdiensten tot hun eigene verdiensten, en tot andere middelaars en gronden der zaligheid, en hun verderf, worden vervoerd. Zie Matth.15:8,9, en Matth.23:14; Gal.5:4; Kol.2:18. Welke superstitien en menselijke inzettingen na deze ketterijen in de Kerk van Christus zijn ingebroken, en hebben den weg allengskens tot het anti- christendom geopend. 16. Of het graf. 17. Deze vier plagen zijn het, waarmee God de Israelieten dreigt; Ezech.14:21. Zie ook Lev.26:22, enz., die hier van de geestelijke plagen, die de satan door de superstitien de zielen en het geweten der mensen aandoet, kunnen verstaan worden.